|
Om de cursisten de mogelijkheid te bieden om zich te specialiseren in een bepaald genre vertakt het opleidingsaanbod zich vanaf het tweede niveau. Men kan nu kiezen tussen ‘landschap’ en ‘stilleven’.
Technologie:
De klassieke plamuurmethode met krijt en lijm wordt op een demonstratieve manier aangeleerd met voldoende praktijk. De hierbij horende isolatietechnieken met er bovenop de historische imprimatur bereiden de cursist voor op de ambachtelijke schilderswijzen. Hiermee wordt bedoeld dat de acrylverf kan ingeruild worden voor een temperaverf of een magere olieverf, als de cursist hier later voor opteert.
Het landschap:
Afhankelijk van de cursuslocatie wordt het mogelijk om, al observerend door de ramen, landschappen naar de natuur te leren schilderen. Ook het formaat van het doek of paneel neemt toe. Deze schaalvergroting leidt tot verhoogde complexiteit en detaillering.
Het stilleven:
Het tweede niveau van ‘het stilleven’ wordt met dezelfde methodiek gegeven als niveau I. De aandacht gaat nu vooral naar de harmonisering van de schildering en meer bepaald de overgangen. Welke olieverftechniek of penseelmanipulatie is aangewezen om te verzachten of te verscherpen? Op zulke vragen wordt praktisch ingegaan.
Ook de juiste volgorde van de schilderkundige fazen binnen de alla prima eindschildering wordt bijgebracht. Kennis vergaren en motoriek ontwikkelen worden hier belangrijker dan het voltooien van het werkstuk. |
|